
Jurisprudentie
BC9059
Datum uitspraak2008-04-09
Datum gepubliceerd2008-04-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200705754/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-04-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200705754/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 23 februari 2006 heeft de raad der gemeente Den Haag (hierna: de gemeenteraad) een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) genomen voor het gebied Fruitweg e.o. te Den Haag.
Uitspraak
200705754/1.
Datum uitspraak: 9 april 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. AWB 06/6255 van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 juli 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad der gemeente Den Haag.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 februari 2006 heeft de raad der gemeente Den Haag (hierna: de gemeenteraad) een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) genomen voor het gebied Fruitweg e.o. te Den Haag.
Bij besluit van 14 september 2006 heeft de gemeenteraad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 juli 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2007.
De gemeenteraad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 maart 2008, waar [appellant], in persoon, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. S.J.C. Hocks, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de WRO kan de gemeenteraad verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit). Daarbij komt de gemeenteraad, in aanmerking genomen de bewoordingen van dat artikel en de aard van de bevoegdheid die daarin aan hem is toegekend, een ruime mate van beleidsvrijheid toe.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de gemeenteraad oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid door na eerdere voorbereidingsbesluiten niet het bestemmingsplan Fruitweg e.o. te herzien, maar bij besluit van 23 februari 2006 opnieuw een voorbereidingsbesluit te nemen.
2.3. Dit betoog faalt. De rechtbank is op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat de gemeenteraad het voorbereidingsbesluit heeft kunnen nemen met het doel om ongewenste ontwikkelingen in het gebied van de Fruitweg te voorkomen. Artikel 21 van de WRO biedt daartoe de mogelijkheid. Dat reeds eerder voorbereidingsbesluiten zijn genomen doet daar niet aan af, omdat, zoals de rechtbank terecht in aanmerking heeft genomen, niet is gebleken dat de gemeenteraad en het college geen enkele intentie hebben om het bestemmingsplan Fruitweg e.o. te herzien. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de gemeenteraad verklaard dat op korte termijn het ontwerp tot herziening van het bestemmingsplan Fruitweg e.o. gereed zal zijn, waarna het ter visie zal worden gelegd.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2008
202.